Makkelijk is het niet om seksualiteit te bespreken met je patiënt of cliënt. Toch kan een gesprek of simpele oplossing een groot verschil maken. Weet jij hoe je dat het beste aanpakt? Doe de test!

(scroll naar beneden voor de resultaten)

1. Een man (40) is in het ziekenhuis voor onderzoek naar vage klachten. De uitkomst: hij heeft een chronische aandoening die zijn functioneren steeds meer zal beïnvloeden. Je praat hierover met hem door. Bespreek je ook zijn mogelijk veranderend seksueel functioneren?

  1. Nee, ik wacht af of hij hier zelf mee komt. Doet hij dat niet, dan heeft hij er vast geen vragen over.
  2. Nee, dat is een taak van de behandelend arts.
  3. Ja, maar ik vraag hem eerst of hij het hier met mij over wilt hebben.

 

2. Een vrouw (51) heeft pijn na een operatie aan haar keel. Omdat ze geen paracetamoltabletten kan slikken, krijgt ze zetpillen voorgeschreven. Je vraagt of het goed is dat je haar een zetpil toedient, maar als je dat na toestemming wilt doen, raakt ze overstuur. Wat kun je het beste doen?

  1. Ik geef haar extra positieve aandacht en bied aan paracetamoltabletten te vermalen.
  2. Ik neem een luisterende houding aan, vraag wat haar zo overstuur maakt en wat ik voor haar kan betekenen.
  3. Ik doe A én B en onderken dat dit mogelijk een situatie is waarbij ze, wanneer ze dit zelf wil, professionele hulp nodig heeft van een psycholoog of seksuoloog.

 

3. Een verpleeghuisbewoner is incontinent. Hij draagt het juiste incontinentiemateriaal, dat jij ’s avonds goed hebt aangebracht. De volgende ochtend zit het helemaal los en is meneer drijfnat van urine. Het is uitgesloten dat het inco-materiaal loszit door onrustig slapen. Wat is de beste reactie?

  1. Ik neem het voor lief en zeg er niets over.
  2. Ik zeg dat ik vermoed dat hij ’s avonds masturbeert, of dit probeert, en dat dit niet de bedoeling is omdat het inco-materiaal dan niet goed blijft zitten en gaat lekken.
  3. Het zou kunnen dat meneer het nog fijn vindt om zichzelf te bevredigen. Ik probeer hier in een gesprek achter te komen en samen naar een passende oplossing te zoeken.

 

4. Een vrouw is na een CVA opgenomen op een revalidatieafdeling. Ze is rechts blijvend paretisch en bijna zover dat ze naar huis kan. Haar echtgenoot wil haar bij alles helpen en is blij is dat ze naar huis mag, maar dit vooruitzicht maakt haar somber. Wat is de juiste benadering?

  1. Ik zeg dat ik merk dat ze tegen het ontslag opziet en vraag wat haar daarbij bezighoudt.
  2. Ik doe niets. Ze is ontslagklaar en hoe het verder thuis gaat, is niet meer mijn verantwoordelijkheid.
  3. Ik probeer haar moed in te praten door aan te geven dat het allemaal vast goed zal gaan. Ze heeft immers een lieve echtgenoot die duidelijk gek op haar is.

Antwoorden

  1. Nee, ik wacht af of hij hier zelf mee komt. Doet hij dat niet, dan heeft hij er vast geen vragen over.
  2. Nee, dat is een taak van de behandelend arts.
  3. Ja, maar ik vraag hem eerst of hij het hier met mij over wilt hebben.

Het goede antwoord is: C.

Chronische aandoeningen hebben eigenlijk altijd invloed op het zelfbeeld en seksueel functioneren van mensen. Het is goed dat je als verzorgende, verpleegkundige of verpleegkundig specialist laat weten dat je hier weet van hebt en hem/haar de ruimte geeft om hierover te praten. Toestemming vragen om het hierover te hebben, is een belangrijke opening van een mogelijk gesprek. Maak gebruik van bijvoorbeeld het PLISSIT-model.

  1. Ik geef haar extra positieve aandacht en bied aan paracetamoltabletten te vermalen.
  2. Ik neem een luisterende houding aan, vraag wat haar zo overstuur maakt en wat ik voor haar kan betekenen.
  3. Ik doe A én B en onderken dat dit mogelijk een situatie is waarbij ze, wanneer ze dit zelf wil, professionele hulp nodig heeft van een psycholoog of seksuoloog.

Het goede antwoord is: C.

Voor ons heel normale zorghandelingen kunnen bij patiënten met traumatische ervaringen (zeker op gebied van intimiteit en seksualiteit) heftige reacties uitlokken. Ze worden tijdens de zorg weer aan die ervaringen herinnerd, waardoor ze in paniek raken.

Je kunt deze patiënten helpen door met aandacht naar ze te luisteren als ze hierover willen praten. Je kunt ook vragen of je er op een later moment nog een keer op terug mag komen. Wanneer de patiënt ervoor openstaat, kun je hem of haar verwijzen naar een professionele hulpverlener.

Jouw taak als verzorgende, verpleegkundige of verpleegkundig specialist in zo’n situatie is dus vooral luisteren, en eventueel doorverwijzen naar een specifieke behandelaar.

  1. Ik neem het voor lief en zeg er niets over.
  2. Ik zeg dat ik vermoed dat hij ’s avonds masturbeert, of dit probeert, en dat dit niet de bedoeling is omdat het inco-materiaal dan niet goed blijft zitten en gaat lekken.
  3. Het zou kunnen dat meneer het nog fijn vindt om zichzelf te bevredigen. Ik probeer hier in een gesprek achter te komen en samen naar een passende oplossing te zoeken.

Het goede antwoord is: C.

Er zijn allerlei redenen denkbaar waarom het inco-materiaal de volgende ochtend bij meneer loszit. Pas dus op met het te snel trekken van een conclusie omdat dit de zorgrelatie ernstig kan verstoren. Door op een respectvolle manier met meneer het gesprek aan te gaan en alle andere mogelijkheden uit te sluiten, kun je proberen erachter te komen of hij het nog prettig vindt om zichzelf te bevredigen.

Is dit het geval, dan is het belangrijk om te benadrukken dat dit heel normaal is. Vertel hem dat je samen met hem wilt zoeken naar een passende oplossing, als hij hiervoor openstaat. Je kunt daarbij gebruikmaken van het Handboek Verpleegkundige diagnosen.

Een interventie kan bijvoorbeeld zijn om ’s avonds met hem af te spreken het incontinentiemateriaal nog even los te laten zitten en dat hij kan bellen om dit te sluiten wanneer hij gaat slapen.

  1. Ik zeg dat ik merk dat ze tegen het ontslag opziet en vraag wat haar daarbij bezighoudt.
  2. Ik doe niets. Ze is ontslagklaar en hoe het verder thuis gaat, is niet meer mijn verantwoordelijkheid.
  3. Ik probeer haar moed in te praten door aan te geven dat het allemaal vast goed zal gaan. Ze heeft immers een lieve echtgenoot die duidelijk gek op haar is.

Het goede antwoord is: A.

Wanneer een patiënt ertegen opziet om naar huis te gaan, kun je hem of haar voorstellen om samen alle aspecten van de terugkeer naar huis nog eens rustig door te nemen. Je kunt daarbij aangeven dat je je bijvoorbeeld kunt indenken dat de lichamelijke gevolgen van een CVA onzeker maken tegenover de partner.

Zo zou het kunnen dat mevrouw uit de voorbeeldsituatie moeite heeft met intimiteit nu ze niet meer zo goed de regie heeft over een deel van haar lichaam. Aan de hand van het PLISSIT-model kun je de patiënt toestemming vragen om het hier verder over te hebben. Zo bied je de ruimte om er zelf op in te gaan en kun je samen bespreken hoe je ook de partner hierbij kunt betrekken.

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)