Slimme sensoren en medicijndispensers kunnen helpen bij het bieden van efficiënte zorg en de werkdruk verminderen. Wat weet jij van nieuwe technologische hulpmiddelen? En ken jij de digitale privacyregels? Doe de test!

(scroll naar beneden voor de resultaten)

1. Verzorgende Karin mailt de eerste contactpersonen van de bewoners van haar zorginstelling: er komt een familieavond op de locatie en de eerste contactpersonen zijn uitgenodigd. Ze zet de mailadressen van alle eerste contactpersonen in de regel achter ‘Aan’ en de mailadressen van de manager en collega’s achter ‘CC’. Wat is juist?

  1. De eerste contactpersonen staan achter ‘Aan’ vermeld. Dit moet achter ‘CC’ zijn.
  2. De manager moet achter ‘Aan’ staan en de eerste contactpersonen achter ‘CC’.
  3. Alle mailadressen moeten worden ingevuld achter ‘BCC’.

 

2. Wat is een slimme sensor?

  1. Een apparaat om incontinentie bij de cliënt te meten.
  2. Een apparaat dat van alles kan waarnemen, zoals dwalen, vallen en afwijkende geluiden.
  3. Een apparaat dat aangeeft of een cliënt naar buiten mag.

 

3. Meneer Van Beek (67) wil graag zijn medisch dossier inzien, zodat hij weet wat er over hem is geschreven en hij inzicht houdt in zijn medische gegevens. Welke digitale omgeving past hier het beste bij?

  1. De persoonsgebonden omgeving.
  2. Het persoonsgegevensoverzicht.
  3. De persoonlijke gezondheidsomgeving.

 

4. Mevrouw Jansen, 86 jaar, woont nog thuis en is gedeeltelijk zelfstandig, maar haar motoriek is niet zo goed meer. Omdat mevrouw het zakje van de medicatie niet meer zelf kan openmaken en ze haar medicatie soms vergeet, komt de wijkverpleegkundige langs om haar medicatie aan te reiken. Mevrouw vindt het vervelend dat ze hiervoor thuis moet blijven. Wat zou in deze situatie een goed hulpmiddel kunnen zijn?

  1. Een app op de telefoon van de cliënt, waarop zij een melding krijgt als het tijd is voor haar medicatie.
  2. Tessa de ‘pratende’ bloempot: een zorgrobotje dat gesproken instructies kan geven.
  3. Een medicijndispenser.

 

5. Wat is leefstijlmonitoring?

  1. Een technologisch hulpmiddel dat ervoor zorgt dat cliënten actiever worden.
  2. Een app die bijhoudt of zorgmedewerkers actief zijn.
  3. Een manier om inzicht te krijgen in het dagelijks leefpatroon van de cliënt. 

 

6. Wat is een digitale starter?

  1. Iemand die niet weet hoe je een telefoon kunt beantwoorden en doorschakelen als dat nodig is.
  2. Iemand die niet weet hoe de hulpmiddelen van de afdeling werken, bijvoorbeeld om zuurstof of vitale functies te meten of een katheter te zetten.
  3. Iemand die niet de digitale basisvaardigheden heeft om zijn beroep te kunnen uitoefenen. Denk aan een e-mail versturen, een Elektronisch Cliënten Dossier (ECD) lezen en rapporteren.

Antwoorden

  1. De eerste contactpersonen staan achter ‘Aan’ vermeld. Dit moet achter ‘CC’ zijn.
  2. De manager moet achter ‘Aan’ staan en de eerste contactpersonen achter ‘CC’.
  3. Alle mailadressen moeten worden ingevuld achter ‘BCC’.

Het goede antwoord is: C.

Men spreekt van een datalek als alle geadresseerde personen in de Aan-functie of CC-functie staan vermeld. Volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) mogen de eerste contactpersonen, manager en collega’s elkaars mailadressen niet zien. Dit zijn privacyregels waaraan wij ons moeten houden. Je gebruikt in dit geval de BCC-functie om alle geadresseerden in één keer te mailen. Zo zijn de e-mailadressen voor niemand zichtbaar. 

  1. Een apparaat om incontinentie bij de cliënt te meten.
  2. Een apparaat dat van alles kan waarnemen, zoals dwalen, vallen en afwijkende geluiden.
  3. Een apparaat dat aangeeft of een cliënt naar buiten mag.

Het goede antwoord is: B.

Een slimme sensor verzamelt data en signaleert afwijkingen op de gewenste situatie. Wat de gewenste situatie is, bepaal je als zorgverlener per cliënt of patiënt op basis van hun individuele behoeften. Voorbeelden van detecties (waarnemingen) door slimme sensoren zijn: in en uit bed gaan, vallen, badkamerbezoek, openen van deuren, geluiden, temperatuurverandering, lichaamshouding en gezichtsherkenning.

Slim incontinentiemateriaal registreert hoeveel urine er in het materiaal zit. Dat gebeurt via een sensor en een draadloze clip. De sensor registreert de hoeveelheid urine. De draadloze clip stuurt die informatie naar de telefoon of computer. 

  1. De persoonsgebonden omgeving.
  2. Het persoonsgegevensoverzicht.
  3. De persoonlijke gezondheidsomgeving.

Het goede antwoord is: C.

Een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) is een app of een website waarin iemand zelf gegevens over zijn gezondheid kan verzamelen. Bijvoorbeeld wat hij eet, hoeveel hij sport of hoe hij slaapt. Hij kan ook medische gegevens in zijn PGO zetten, die hij op digitale wijze ophaalt bij zijn huisarts of het ziekenhuis. Denk aan bloedgroep, medicijnen die hij gebruikt, labresultaten en gespreksverslagen.

In sommige PGO's is het mogelijk om via de zorgverlener documenten als de verpleegkundige overdracht en de medicatielijst uit te wisselen.

  1. Een app op de telefoon van de cliënt, waarop zij een melding krijgt als het tijd is voor haar medicatie.
  2. Tessa de ‘pratende’ bloempot: een zorgrobotje dat gesproken instructies kan geven.
  3. Een medicijndispenser.

Het goede antwoord is: C.

Medicijndispensers zijn vooral bedoeld voor alleenstaande cliënten die thuis wonen en hulp nodig hebben bij het (tijdig) innemen van hun medicijnen. Zoals cliënten in een beginnend stadium van dementie, die vergeten hun medicatie in te nemen, cliënten met parkinson, voor wie het tijdstip van inname erg belangrijk is, en cliënten met reuma, die moeite hebben om de medicijnverpakking te openen. De medicijndispenser is niet geschikt voor cliënten die niet meer in staat zijn te reageren op een alarm die ze eraan herinnert hun medicijnen in te nemen, bijvoorbeeld door gevorderde dementie. 

Uit onderzoek blijkt dat voor cliënten het gebruik van de medicijndispenser eenvoudig is. Er is bijvoorbeeld een duidelijke OK-knop voor de uitgifte van de medicijnen. Ook voor zorgmedewerkers is de dispenser eenvoudig te bedienen. Vooraf leer je hoe je de medicatierol in de dispenser moet invoeren.

Als een cliënt geen medicijnen uit de medicijndispenser neemt, krijgt de mantelzorger, familie of zorgprofessional een melding. Via een app of in een online portal kunnen zij zien welke medicijnen al uit de dispenser zijn genomen. 

  1. Een technologisch hulpmiddel dat ervoor zorgt dat cliënten actiever worden.
  2. Een app die bijhoudt of zorgmedewerkers actief zijn.
  3. Een manier om inzicht te krijgen in het dagelijks leefpatroon van de cliënt. 

Het goede antwoord is: C.

Met zorgtechnologie voor leefstijlmonitoring krijgen zorgmedewerkers en mantelzorgers inzicht in het leefpatroon van alleenwonende mensen met dementie. Sensoren die op verscheidene plekken in huis zijn bevestigd, volgen hun activiteiten en eventuele veranderingen hierin zijn snel waar te nemen. Vanwege de privacy komen er geen camera’s te hangen.

Nadat de sensoren in huis van de cliënt zijn geplaatst, analyseert een computerprogramma een aantal weken het leefpatroon van de cliënt. Na deze periode van ‘leren’ kan het systeem een opvallende afwijking in het dagelijks leefpatroon weergeven. De sensoren zijn verbonden met een online dashboard waartoe de casemanager dementie toegang heeft. Mantelzorgers kunnen meekijken via een app. Een stoplichtsysteem laat de bevindingen als volgt zien: 

Groen: alles is in orde. 
Geel: een opvallende verandering in het dagelijkse leefpatroon. 
Rood: zodanige verandering dat er direct aandacht nodig is.

Wordt de dementie erger, dan verandert ook het leefpatroon van de cliënt. Dankzij kunstmatige intelligentie speelt het computerprogramma in op de nieuwe situatie. Dit voorkomt dat er voortdurend ‘gele’ of ‘rode’ meldingen in het dashboard verschijnen, terwijl de zorg al lang is aangepast.

Leefstijlmonitoring is niet geschikt voor huishoudens met meer personen. De sensoren kunnen namelijk geen onderscheid maken tussen meerdere bewoners van een huis.

  1. Iemand die niet weet hoe je een telefoon kunt beantwoorden en doorschakelen als dat nodig is.
  2. Iemand die niet weet hoe de hulpmiddelen van de afdeling werken, bijvoorbeeld om zuurstof of vitale functies te meten of een katheter te zetten.
  3. Iemand die niet de digitale basisvaardigheden heeft om zijn beroep te kunnen uitoefenen. Denk aan een e-mail versturen, een Elektronisch Cliënten Dossier (ECD) lezen en rapporteren.

Het goede antwoord is: C.

Een digitale starter is iemand die zich vaak terughoudend opstelt ten opzichte van het aanleren van nieuwe digitale vaardigheden. Hierdoor mist deze persoon vernieuwingen en verbeteringen op digitaal gebied en houdt hij of zij vast aan oude, vaak minder efficiënte manieren om te werken met een computer.

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)