Samenwerken in de zorg: weet jij hoe je dat het beste doet?

Muren in de zorg zijn vaak onzichtbaar, maar stevig. Tussen verschillende zorgprofessionals. Tussen formele en informele zorg. Tussen ‘zorgen voor’ en ‘ruimte geven’. Wie grenzeloos samenwerkt, breekt die muren af. Durf jij grenzeloze zorg te versterken? Doe de test!
(scroll naar beneden voor de antwoorden)
1. Je komt voor het eerst thuis bij mevrouw Mulder (86). Haar dochter komt dagelijks langs. Zij regelt alles en lijkt dat prima te vinden. Mevrouw geeft aan ‘niemand anders te hebben’. Wat is een passende eerste stap?
A. Je bedankt de dochter voor haar inzet en stelt met haar en haar moeder het zorgplan op.
B. Je verkent met mevrouw en haar dochter wie in haar leven ooit belangrijk was en welke relaties mevrouw zou willen herstellen.
C. Je stelt voor een maatschappelijk werker in te schakelen om met mevrouw haar netwerk in kaart te brengen.
2. Mevrouw Chen (83) is veelal in haar eentje thuis. Als verzorgende IG merk je aan haar dat ze zich best vaak verveelt. Wat kun je doen om haar op passende wijze te helpen?
A. Je laat mevrouw weten dat er mogelijkheden zijn om met iemand in gesprek te gaan over waar zij behoefte aan heeft.
B. Zolang mevrouw er zelf niet over begint, mag je ervan uitgaan dat zij het wel goed vindt zoals het is. Je laat de regie bij haar.
C. Je gaat in gesprek met de mevrouw over wat er allemaal mogelijk is in de buurt.
3. Meneer Çelik (74) ervaart beperkingen in zijn dagelijks functioneren. Naast de huisarts zijn een ergotherapeut en fysiotherapeut bij de zorg betrokken. Je wilt als wijkverpleegkundige goed samenwerken en daarbij de wensen van je cliënt respecteren. Wat is bij onderstaande interventies de juiste volgorde om regie, afstemming en effectiviteit te bereiken?
1. Je kijkt wat het netwerk of bijvoorbeeld buren voor meneer kunnen betekenen.
2. Je brengt in kaart wat meneer belangrijk vindt en zelf nog wil of kan.
3. Je stemt samen af welke expertise op welk moment meneer verder nodig vindt.
A. 1 – 2 – 3
B. 2 – 3 – 1
C. 2 – 1 – 3
4. Tijdens een multidisciplinair overleg zegt de arts over een oudere cliënt: “Ze is duidelijk achteruitgegaan. Laten we haar niet meer vermoeien met oefenen of experimenteren, maar zorgen dat ze veilig en verzorgd haar dag doorkomt.” Wat zou jouw reactie zijn?
A. Je accepteert de keuze van deze professional en zet meer zorg in.
B. Je gaat in gesprek met de arts over de gevolgen van deze keuze voor de cliënt.
C. Je betrekt het multidisciplinaire team bij het bespreken van alternatieve benaderingen die het welzijn van de cliënt kunnen bevorderen, ondanks haar achteruitgang.
Antwoorden
A. Je bedankt de dochter voor haar inzet en stelt met haar en haar moeder het zorgplan op.
B. Je verkent met mevrouw en haar dochter wie in haar leven ooit belangrijk was en welke relaties mevrouw zou willen herstellen.
C. Je stelt voor een maatschappelijk werker in te schakelen om met mevrouw haar netwerk in kaart te brengen.
Het goede antwoord is: B.
Ook als een cliënt zegt: ‘Ik heb niemand die me kan helpen’, is dat vaak niet het hele verhaal. Door samen met de cliënt en de mantelzorger stil te staan bij wie ooit belangrijk in zijn of haar leven was en welke relatie nú belangrijk is om te herstellen, hou je de regie bij de cliënt. Pas daarna kijk je wie eventueel nog meer kan worden betrokken bij de zorg.
Bron: ‘Kennissynthese Sociaal Werk: Versterken van het alledaagse leven’ – Movisie (2023)
A. Je laat mevrouw weten dat er mogelijkheden zijn om met iemand in gesprek te gaan over waar zij behoefte aan heeft.
B. Zolang mevrouw er zelf niet over begint, mag je ervan uitgaan dat zij het wel goed vindt zoals het is. Je laat de regie bij haar.
C. Je gaat in gesprek met de mevrouw over wat er allemaal mogelijk is in de buurt.
Het goede antwoord is: A.
Je laat de regie bij mevrouw, maar je geeft wel aan dat er mogelijkheden zijn voor meer sociaal contact of activiteiten. Daarbij hou je open wie dan de juiste persoon zou zijn voor het eerste gesprek.
Bron: ‘Eigen regie: zelf keuzes maken en meebeslissen over de zorg’ – Coöperatie VGZ
1. Je kijkt wat het netwerk of bijvoorbeeld buren voor meneer kunnen betekenen.
2. Je brengt in kaart wat meneer belangrijk vindt en zelf nog wil of kan.
3. Je stemt samen af welke expertise op welk moment meneer verder nodig vindt.
A. 1 – 2 – 3
B. 2 – 3 – 1
C. 2 – 1 – 3
Het goede antwoord is: C.
Goed samenwerken begint bij de vraag: wat wil en kan iemand zelf nog? Daarna bepaal je wie daar het beste op aansluit. De volgorde van inzet van professionals volgt dus uit de inhoud, niet uit protocollen of hiërarchie.
Bron: ‘Samen beslissen’ – Vilans (2023)
A. Je accepteert de keuze van deze professional en zet meer zorg in.
B. Je gaat in gesprek met de arts over de gevolgen van deze keuze voor de cliënt.
C. Je betrekt het multidisciplinaire team bij het bespreken van alternatieve benaderingen die het welzijn van de cliënt kunnen bevorderen, ondanks haar achteruitgang.
Het goede antwoord is: C.
Vanuit het medisch model ligt de nadruk vaak op comfort en veiligheid. Maar juist die insteek kan ervoor zorgen dat iemand minder wordt uitgedaagd en sneller afhankelijk wordt van zorg. Herstelgericht denken vraagt om het loslaten van deze reflex. Door het gesprek hierover aan te gaan, kun je de samenwerking hierop versterken voor de toekomst.

Van zorg naar gewoon leven
Wil jij ook samen met je cliënt bepalen wat hij of zij zélf vindt dat nodig is? V&VN Academie heeft in samenwerking met onder meer Zilveren Kruis het programma 'Van Zorg naar Gewoon Leven' opgezet. Dit programma biedt jou én je organisatie de kennis en tools om de zorg van binnenuit te vernieuwen.
Samen maken we de zorg beter. Word lid!
Wij zijn de verpleegkundigen, verzorgenden IG en verpleegkundig specialisten van Nederland. Verenigd in V&VN zetten we ons in voor (kennis)ontwikkeling en het versterken en positioneren van onze beroepen. Wil jij zeggenschap over jouw vak? Sluit je dan bij V&VN aan! Met ruim 100.000 leden vormen we één krachtige stem. Van de werkvloer tot in politiek Den Haag.
