Ouderen, sterven en rouw

In deze sombere tijd worden veel ouderen geconfronteerd met ziekte en soms zelfs het overlijden van dierbaren. Wat voor impact heeft dit op het leven van ouderen?

Guy Basabose B7sdmme YIQ Unsplash
Foto Guy Basabose

6 vragen voor jou over ouderen, sterven en rouw

Vraag 1

Er is geen verschil tussen rouwbeleving bij ouderen of jongeren

  1.  Er is inderdaad geen verschil
  2.  Alleen in sommige gevallen
  3. Er is wel degelijk verschil

Vraag 2

We spreken van een rouw-burn-out als

  1. De oudere een erg depressieve indruk maakt
  2. Er geen rouwreacties optreden bij een nieuw verlies
  3. De oudere echt niet wil praten over zijn/haar verlies

 

Vraag 3

Rouw bij ouderen heeft overeenkomsten met

  1. Een depressie
  2. Een (beginnende) dementie
  3. Beiden

 

Vraag 4

Als een terminale cliënt zegt dat hij/zij iets of iemand ziet dat/die jij niet ziet dan

  1. Blijf je altijd eerlijk en zegt dat er niets is
  2. Zeg je dat je hem/haar gelooft maar dat jij het niet ziet
  3. Ga je mee in de beleving van de cliënt en stel je vragen

 

Vraag 5

Terminale patiënten zijn positiever over de naderende dood dan wij wanneer wij ons in hun situatie inleven

  1. Waar
  2. Niet waar

 

Vraag 6

Oud worden staat gelijk aan veel verliezen lijden, dus als er mensen zijn die weten hoe je moet rouwen dan zijn het ouderen

  1. Dat is nu eenmaal zo
  2. Door die gedachte ontwikkelen wij vaak een ‘blinde vlek’
  3. Oud worden brengt veranderingen met zich mee en dat zie je terug in hun karakter

 

Antwoorden

Vraag 1

Er is geen verschil tussen rouwbeleving bij ouderen of jongeren

  1.  Er is inderdaad geen verschil
  2.  Alleen in sommige gevallen
  3. Er is wel degelijk verschil

Juiste antwoord is c: er is wel degelijk een verschil in rouwbeleving tussen ouderen en jongeren: de oudere rouwt altijd tegen de achtergrond van eerdere verliezen. De gevolgen van de rouw zijn op zich geen alleenstaande feiten maar komen voort uit een opeenstapeling van verliessituaties op alle levensgebieden.

Vraag 2

We spreken van een rouw-burn-out als

  1. De oudere een erg depressieve indruk maakt
  2. Er geen rouwreacties optreden bij een nieuw verlies
  3. De oudere echt niet wil praten over zijn/haar verlies


Juiste antwoord is b: door veel onverwerkte verliezen kan er een rouw-burn-out ontstaan. De oudere heeft al zoveel verlies geleden dat er geen rouwreacties meer optreden bij een nieuw verlies. De ‘emotionele brandstof’ die nodig is om te rouwen is als het ware opgebrand. Gevolgen kunnen dan zijn: depressie, wanhoop, vermijdingsgedrag, verdringing en slechte zelfzorg. De oudere sluit zich af van zijn/haar omgeving of lijkt totaal onverschillig voor de wereld om hem/haar heen. Uiteindelijk kan dit leiden tot zelfdestructie en in sommige gevallen tot zelfdoding.

Vraag 3

Rouw bij ouderen heeft overeenkomsten met

  1. Een depressie
  2. Een (beginnende) dementie
  3. Beiden


Het juiste antwoord is c: rouw bij ouderen heeft vaak dezelfde uitingen als de signalen die je ziet bij een oudere met een depressie of een (beginnende) dementie. Denk bijvoorbeeld aan geheugenproblemen, verwardheid, angst, somberheid, terugtrekken uit sociale contacten en slechte zelfzorg. Het stellen van een goede diagnose is van essentieel belang. Een rouwende oudere heeft andere begeleiding nodig dan een oudere met een depressie en een oudere met een (beginnende) dementie heeft weer iets anders nodig.

Vraag 4

Als een terminale cliënt zegt dat hij/zij iets of iemand ziet dat/die jij niet ziet dan

  1. Blijf je altijd eerlijk en zegt dat er niets is
  2. Zeg je dat je hem/haar gelooft maar dat jij het niet ziet
  3. Ga je mee in de beleving van de cliënt en stel je vragen

 

Het juiste antwoord is c: als je dicht bij de beleving van de cliënt blijft en daarbij aansluit doet jouw eigen mening er niet toe en hoef je die ook niet te vertellen. Door vragen te stellen sluit je aan bij de beleving van de ander, hij/zij voelt zich serieus genomen en gehoord.  Voorbeelden van vragen zijn: ‘Hoe vindt u dat?’, ‘Wie zijn het of wat is het?’, ‘Maakt het u blij, bang, verdrietig...’ etc.

Denk hierbij altijd aan het gegeven dat wij van stervenden kunnen leren. Zij maken het mee, wij maken ons alleen een voorstelling en denken te weten hoe het zal zijn.

Vraag 5

Terminale patiënten zijn positiever over de naderende dood dan wij wanneer wij ons in hun situatie inleven

  1. Waar
  2. Niet waar

 

Het juiste antwoord is a: Sterven lijkt minder eng dan we denken. Sterker nog: hoe dichterbij de dood komt, hoe positiever mensen over het algemeen worden.

Dat blijkt uit onderzoek van Amerikaanse psychologen. ‘Hoe is het om te beseffen dat je nog dagen of slechts minuten te leven hebt?’, vroegen de onderzoekers zich af. Zij vergeleken ruim 2600 blogs van terminaal zieke patiënten met blogs van testpersonen die zich voorstelden dat zij in die situatie zaten. De patiënten hadden kanker en ALS. Daarnaast bestudeerden zij gedichten en de laatste woorden van gevangenen die op korte termijn geëxecuteerd zouden worden. Ook deze teksten werden vergeleken met die van inlevende onderzoeksdeelnemers die deden alsof ze ter dood veroordeeld waren. Bron: Association for Psychological Science, juli 2017.

Vraag 6

Oud worden staat gelijk aan veel verliezen lijden, dus als er mensen zijn die weten hoe je moet rouwen dan zijn het ouderen

  1. Dat is nu eenmaal zo
  2. Door die gedachte ontwikkelen wij vaak een ‘blinde vlek’
  3. Oud worden brengt veranderingen met zich mee en dat zie je terug in hun karakter

 

Het juiste antwoord is b: bijna iedereen koppelt ouder worden vanzelfsprekend aan verlies. De omgeving kan dan als het ware een ‘blinde vlek’ ontwikkelen voor de traumatische gevolgen van multipel verlies bij ouderen. ‘Onverklaarbare’ symptomen worden dan vaak toegeschreven aan het karakter van de oudere. Het resultaat is dan meestal nog meer onbegrip en ongevoeligheid voor de nood van de oudere.

Verantwoording

Deze test werd ontwikkeld door Desiree Helmond, juli 2017