Wijkverpleegkundige in the lead bij Wlz thuis

  • 24 april 2023
  • Nieuwsbericht
  • V&VN Algemeen
Wijkverpleging_portret_auto

Iedere wijkverpleegkundige kent het ‘niet pluis’-gevoel bij cliënten die ondanks veel zorginzet van het wijkteam eigenlijk méér zorg thuis nodig hebben. “Dat je weet dat er een verpleeghuissetting nodig is, met 24 uur per dag toezicht. Maar lang niet alle cliënten willen zorg aanvragen vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). In een nieuwe publicatie van Zorginstituut Nederland wordt uitgelegd dat de rol van de wijkverpleegkundige in deze situatie cruciaal is. Die kan namelijk als zorgprofessional signaleren of het risicovol is als iemand blijft weigeren Wlz aan te vragen”, vertelt Olga van der Poel, duovoorzitter van de V&VN-afdeling Wijkverpleegkundigen.

De nadere uitleg over de aansluiting van de Zorgverzekeringswet naar de Wlz in de thuissituatie staat in een nieuwe publicatie van het Zorginstituut Nederland, gemaakt in samenwerking met V&VN en Zorgverzekeraars Nederland en te vinden onder het kopje ‘Aansluiting Zvw-Wlz’.

Hierin staat beschreven dat zorgverzekeraars de vergoeding van de zorg thuis kunnen stoppen, maar alleen als de cliënt blijft weigeren een Wlz aan te vragen en de wijkverpleegkundige het noodzakelijk acht dat de cliënt 24 uur per dag toezicht en nabijheid nodig heeft. “De wijkverpleegkundige is daarbij in the lead. Die stelt vast dat de huidige zorg niet langer verantwoord is. Dan kan de cliënt niet meer alarmeren als het nodig is”, zegt Van der Poel.

De wijkverpleegkundige kent de cliënt en kan inschatten wat nodig en verantwoord is

Onhoudbare situatie

Als het niet lukt de Wlz op te starten omdat de cliënt – en soms ook familie – dat niet ziet zitten, betrekt de wijkverpleegkundige ook vaak de huisarts erbij. Van der Poel, die zelf ook wijkverpleegkundige is: “Ik doe wat mogelijk is om de cliënt te laten inzien dat de grens van de inzet van zorg van de wijkverpleging is bereikt. Als het aanvragen van een Wlz-indicatie structureel wordt afgewezen door de cliënt, overleg ik in dat geval ook met de zorgverzekeraar. Deze kon tot voor kort niet veel doen. Nú is beschreven dat de verzekeraar de vergoeding vanuit de zorgverzekeringswet mag stoppen als de wijkverpleegkundige de situatie onhoudbaar acht.”

De zorgverzekeraar heeft bij een dergelijke casus de taak om te onderbouwen waarom Wlz aan de orde is. Van der Poel: “Wederom is daarbij de professionele inschatting van de wijkverpleegkundige het uitgangspunt." Die weegt het zwaarst als het gaat om de overstap naar Wlz thuis of in een verpleeghuis. “De wijkverpleegkundige kent de cliënt en kan inschatten wat nodig en verantwoord is”, zegt Van der Poel. “Bij de Wlz gaat het om cliënten die blijvend 24 uur per dag zorg en nabijheid nodig hebben omdat ze zelf niet in staat zijn om hulp in te roepen.”

De aanvraag voor de Wlz wordt door de wijkverpleegkundige gedaan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ is uiteindelijk de instantie die besluit of een verzekerde voldoet aan de toegangscriteria van de Wlz.

In de publicatie staat ook dat de verzekeraar de cliënt de tijd moet geven om een indicatie bij CIZ aan te vragen. Ten slotte moet de verzekeraar, als er besloten is tot Wlz, de cliënt voldoende tijd geven om het zorgplan aan te passen naar de nieuwe situatie. “Het mag niet zo zijn dat als de indicatie er voor de Wlz ligt, er meteen geen zorg meer wordt verleend vanuit de zorgverzekeringswet. Een redelijke termijn voor de overgang naar een nieuw zorgplan is zes weken”, zegt Van der Poel. Na het ingaan van de Wlz vergoedt de zorgverzekeraar ter overbrugging de facturen nog vijf dagen vanuit de Zvw.

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)