Werken aan het front

  • 31 januari 2023
  • V&VN magazine
V&VN 2 2022 Adrie Schipper
Adrie Schipper op 75-jarige leeftijd (1950) Foto © Collectie Historisch College FNI

Adrie Schipper (1875­-1954) deed pionierswerk aan het front als verpleegkundige. Later was ze belangrijk voor de ontwikkeling van het verpleegkundig vak. “Ze stond voor iedereen klaar, maar aan het werk mocht niets mankeren.”

“Je moet naar Zuid­-Afrika, met de Ambulance mee!” Het was 1899 en de Tweede Boerenoorlog was uitgebroken. De 24-­jarige Adrie Schipper werkte net als een van de eerste Nederlandse wijkverpleegkundige in Rotterdam, toen haar oom haar opriep om te gaan werken in de ‘Ambulance’, in die tijd de aanduiding voor een veldhospitaal. Die oom was penningmeester bij het Rode Kruis, de organisatie waar Schipper een opleiding had gevolgd om hulp te verlenen aan gewonde soldaten.

‘Onbeschrijfelijk wreed’

En zo geschiedde: Adrie ging voor het eerst richting het front. Aan het Algemeen Handelsblad vertelde ze later dat ze in Zuid-­Afrika de verschrik­kingen van de oorlog “van zóó nabij leerde kennen, dat de onbeschrijfelijk wreede en hartroerende tooneelen haar, zoo vaak zij ervan vertelt, weer scherp voor den geest komen.” Maar hoe wreed ook, Adrie wist van aan­pakken. Een korporaal, die bij de geneeskundige dienst aan dezelfde Ambulance had deelgenomen, zei later: “Zij begreep, dat wij allen werkten voor één doel en pakte flink aan, in alles, zij vroeg niet of iets tot haar functie behoorde, maar zij dééd het!” Uiteindelijk zou ze drie keer achter het front soldaten verplegen.

Adriana Elisabeth Schipper werd op 23 maart 1875 geboren. Ze groeide op in Rotterdam, waar Schipper het grootste deel van haar jeugd met haar moeder doorbracht. Vader Harmen Schipper had een goede baan als chemicus, maar vertrok om onbekende redenen naar de Verenigde Staten. Adrie, toen zes jaar oud, zou haar vader nooit meer zien.

In 1950 blikte ze in het tijdschrift Moeder terug op haar jeugd: “Mijn moeder, die ik als jong meisje thuis nog wel eens moest verplegen, omdat zij vaak ziek was, vond mij voor dit werk bijzonder geschikt.” Die vroege ervaring met haar zieke moeder bepaalde de rest van haar leven.

Schipper begon als 20­-jarige leer­ling­-verpleegkundige in het Gemeente Ziekenhuis in Rotterdam. Tegelijkertijd volgde ze een opleiding bij het Rode Kruis voor het bieden van hulp in oorlogstijd. Leerling­-verpleegkundigen moesten verschillende talen spreken en er was veel aandacht voor chirurgische verpleging. Ze was leergierig. In Rotter­dam was net naar Engels voorbeeld de wijkverpleging ingericht. Schipper meldde zich ook daar aan en volgde de opleiding tot wijkverpleegkundige.

V&VN 2 2022 Adrie Schipper 2
Adrie Schipper uit de periode van de Boerenoorlog (1899) Foto © Collectie Historisch College FNI

Balkanoorlog

Na haar werk in Zuid-­Afrika keerde ze, via een tussenstop in Portugal, terug naar Nederland en ging in de Amsterdamse wijkverpleging werken. Maar het buitenland bleef lonken, dus vertrok ze naar Parijs en werd directrice van een chirurgische kliniek en verpleegkundige in verschillende ziekenhuizen. Tot in 1912 de Balkanoorlog uitbrak: na aandringen van het Nederlandse Rode Kruis ging ze naar Griekenland om gewonde soldaten te verplegen. Weer terug in Frankrijk brak de Eerste Wereldoorlog uit. Nederland hield vast aan een strikte neutraliteitspolitiek. Hierdoor kon het Nederlandse Rode Kruis geen personeel uitzenden. Omdat ze geen Française was kon Schipper evenmin bij het Franse Rode Kruis terecht. Ze moest en zou de gewonde soldaten helpen, dus sloot ze zich aan bij de Amerikaanse Ambulance in Frankrijk. De ellende die ze daar aantrof, overtrof alles wat ze eerder had meegemaakt. Wanneer er een gevecht had plaatsgevonden, werkten de verpleegkundigen dag en nacht door. Ze moesten de soldaten zo snel mogelijk gereed krijgen voor transport, zodat er ruimte was voor de volgende gewonden.

Vooral de slachtoffers van een gifgasaanval maakten diepe indruk op haar. Deze patiënten moesten eigenlijk naar een speciaal hospitaal, maar waren per ongeluk in het hospitaal waar Schipper verpleegde terecht gekomen. De zusters konden niks voor die gewonden betekenen, behalve ze in de buitenlucht zetten, waar ze iets minder belemmeringen hadden bij het ademhalen.

Directrice Amsterdamse Wijkverpleging

Een paar jaar na de Eerste Wereld­oorlog vertrok Schipper, intussen 47 jaar, naar de Verenigde Staten om de verpleegkundige vakopleiding te bestuderen. Aan het front was het haar opgevallen hoe deskundig de pas gediplomeerde Amerikaanse verpleeg­kundigen waren. Met de daar opgedane kennis vervulde ze prestigieuze functies als hoofdverpleegkundige en waarnemend directrice in het Stads en Academisch Ziekenhuis in Utrecht, vervolgens als directrice van het Witte Kruis en daarna als directrice van de Amsterdamse Wijkverpleging. Onder de zusters stond ze bekend als iemand “die voor iedereen klaarstond, maar aan het werk mocht niets mankeren; daarin was zij niet gemakkelijk”.

Adrie Schipper sprak in 1937 tijdens ‘Het vrouwenhalfuur’ op de radio over de moderne verpleging. Volgens haar kwam dat neer op “een verzorging berustend op medisch-wetenschappelijke grondslag (...) hand in hand gaande met liefde, toewijding, zelfopoffering en hulpvaar­digheid.” Het tekent het pionierswerk dat ze deed voor het verpleegkundig vak. Daarvoor en voor haar moedige werk ont­ving ze vele eerbewijzen, waaronder de Florence Nightingale Medaille. Ook werd Adrie Schipper benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. “Nou, nou, als dat zo doorgaat, moet ik nog eens een bijouteriekistje aanschaffen”, zou ze eens gezegd hebben.

Zo bescheiden als ze zelf was, zo vol lof schreef het Algemeen Handelsblad in 1937 over haar werk in oorlogstijd: “Deze arbeid behoort tot het meest moedige, het meest opofferende werk, dat men in het belang van den mede-mensch kan verrichten.”

Met dank aan Aris de Bruijn, die onderzoek heeft gedaan naar verpleeg­kundigen aan het front, en het Historisch College FNI (FNI.nl). We schrijven ‘verpleegkundige’, omdat deze term tegenwoordig wordt gebruikt. In de tijd van Adrie werd nog gesproken over ‘verpleegster’.

Bron: V&VN Magazine 2-2022 | Tekst: Roos Hamelink | Beeld: Historisch College FNI

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)