‘Voer een sociale dienstplicht in’

  • 20 februari 2023
  • V&VN magazine
  • V&VN Algemeen
Magazine Anneke
Foto © Frank Ruiter

Anneke Kooij (53) was ruim dertig jaar verzorgende IG bij Vivium in Huizen. Nu is zij onder meer deelprojectleider bij Regiokompas om speciale zelfsturende wijkteams op te zetten voor de zorg van ouderen met dementie. “We moeten weer een sociale gemeenschap worden.”

Wat zij móói vindt aan het vergrijzen van de mens. Ze glimlacht. “Nou, een persoon die vergrijst wordt eigenlijk kleurrijker. Schitterender. Omdat er na al die jaren meer vlakjes op de diamant geslepen zijn. Ik vergelijk de cliënten in mijn wijk ook wel met levende boeken. Bij het eerste gesprek ‘lees’ je vooral het laatste deel, de dag van vandaag, maar naarmate je de persoon vaker ziet en spreekt, hoor je ook over de hoofdstukken daarvóór. Waar komt gedrag vandaan? Hoe is iemand geworden die hij was?

“In Huizen ondersteunde ik een man van 90 die zijn vrouw met dementie verzorgde. Hij was erg gefocust op orde en structuur. Hij zwoer ook bij chocolademelk van een specifiek merk: Ovomaltine. Na gesprekken bleek dat hij in de jaren zestig als Nederlandse techneut bij de NASA in Houston had gewerkt! Bij de bouw van zo’n ruimtevaartcapsule mag geen schroefje verkeerd zitten, natuurlijk. Dat precieze heeft hij dus al een leven lang. Als je het boek beter kent, kun je een persoon ook beter inschatten. Je doet andere interventies. Met deze man gingen we naar het luchtvaartmuseum, waar hij vrijwilliger was. Om hem als mantelzorger te ontlasten. Zo houd je hem in zijn kracht.”

V&VN Magazine 4 Anneke Kooij, Foto Frank Ruiter 2
Anneke Kooij Foto © Frank Ruiter

Felle reactie op stoelgym

Het gaat om verdieping van aandacht, benadrukt ze. Observeren. Luisteren. Maar dan écht. “Ik ging naar een Alzheimercafé om een lezing te geven. Ik zit dan graag tussen het publiek. Een vrouw van in de zestig zat er wat ontwend bij. Ze reageerde vrij fel op spelletjes als Memory of stoelgym, daar moest ze niks van hebben. Ik raak dan geïntrigeerd, hè. Wie is zij? Tijdens een praatje kom je er snel achter: slim, hoogontwikkeld, kan goed reflecteren. Ze was internist geweest. Sinds een jaar loopt er in ons team een maatjesproject: vrijwilligers die zich inzetten voor bepaalde cliënten. Wie past dan bij wie? Bij deze vrouw hebben we een voormalig huisarts gezet. Dat klikte. Deze internist had een geschaad verleden – vanwege haar privacy noem ik liever geen details. Dat kwam in het contact tot uiting. Haar beginnende dementie maakte haar kwetsbaar: je ziet dan dat mensen niet langer in staat zijn om een masker op te houden. Heel ontwapenend, eigenlijk.

Vroeger zeiden we dat oude mensen kinds worden. Omdat ze teruggaan naar een kinderlijke staat van openheid en onbevangenheid: de rem is eraf, ze reageren meer op gevoel. Dat gebeurde ook met deze internist. Ze werd ook opener omdat ze zich veilig voelde. Wij erkenden haar intelligentie. Zo lieten we haar in haar waarde.”

Werken met een levensboek

Een mens is niet zijn diagnose. Dat is wat ze collega’s en andere zorgteams wil voorhouden. “Iedereen heeft het nu over ‘sociale benadering’, maar ik heb in mijn vak nooit anders gedaan. We werken naast de intake nu met een positieve gezondheidstest. Niet met vragen als: wie is uw ziektekostenverzekeraar en wat is uw aandoening? Nee, we willen weten: wat vindt u leuk? Wat kan nog? Wat wílt u nog? We gaan binnenkort letterlijk werken met een levensboek: mensen van het zorgteam maken daarin aan­tekeningen van de verhalen. Om de cliënt en zijn leefwereld nog beter te begrijpen. In de eerste drie maanden bouwen we de zorg op met enkele vertrouwde gezichten. Om een fundament te leggen. Daarna is het voor andere collega’s al veel makkelijker om dagelijkse handelingen als douchen en het toedienen van medicatie te verrichten.”

‘We gaan dit regelen’

Wonderlijk, maar waar: er is geen ruimte meer voor nieuwe medewerkers in haar team. In twee jaar tijd is dat gegroeid van 8 naar 24. “Mensen willen graag bij ons werken. Want de onderlinge verbondenheid is hartverwarmend. Collega’s zitten niet langer vast in rigide systemen en tijdregels en voelen zichzelf eigenaar van de zorg, van onze aanpak. Dat vind ik het allermooiste. Het heeft ook te maken met een ja­cultuur. Ik noemde eerder die man van de NASA. Een casemanager had gezegd dat hij niet langer voor zijn vrouw kon zorgen: ze moest naar een verpleeghuis. Maar die man wilde na 65 jaar huwelijk bij haar blijven, zodat ze thuis kon sterven. Hij was helemaal ontdaan. Een zielig hoopje mens.

Terug naar het nabuurschap

‘We gaan dit regelen,’ zei ik. Want met de Wet langdurige zorg is best veel mogelijk. Vier keer per dag hebben we zijn vrouw – en hem – verzorgd. Hij stiefelde er als mantelzorger omheen en was heel gelukkig. Na twee jaar overleed ze. Thuis. Een jaar later overleed hij. Als techneut kon hij moeilijk zijn emoties uiten, maar de dag voordat hij stierf zei hij met tranen in de ogen, in het bijzijn van teamleden: ‘Anneke, waarom hebben jullie dit allemaal voor mij gedáán?’”

Een zorgrobot luistert niet

Zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan. Dat is de lijn van het kabinetsbeleid rond vergrijzing en de zorg voor ouderen. Ze knikt. “Het is natuurlijk een kostenverhaal. Ze hebben geen mensen aan bed, dan zoek je oplossingen. Het kan. In ons vakgebied is een digitale aanpak lastig. Onze cliënten met dementie snappen nog net de knop van de televisie, maar werken met een iPad... In Japan hebben ze zorgrobots in de gedaante van een mens. Mijn eerste gedachte is: wat erg. De menselijke maat is de beste maat. We zijn levende wezens, we zijn warm, we luisteren naar verhalen, we voelen intuïtief aan wat er in een bepaalde situatie nodig is. Dat kan geen dier, dat kan geen robot. Nou, een dier kan het nog beter. Dus ja, ik kies liever voor leven en voor echt.”

Gedurfde oplossing

Stel: ze staat in het Torentje van premier Mark Rutte en kijkt uit over de Hofvijver. Eén beleidsmaatregel mag ze nemen. Wat ziet zij als een gedurfde oplossing? “Ik zeg: voer een sociale dienstplicht in: werken in de zorg. Net als militaire dienst, vroeger. We kunnen praten over alle mensen of alleen jonge mensen, betaald of onbetaald, twee uur of vier uur in de week, maar ik zie niet snel een andere optie – met de ramp die zich nu voltrekt. De eenzaamheid. Het wegkwijnen. De verwaarlozing – ouderen die soms maar één keer per dag worden verschoond, zelfs in verpleeghuizen. We moeten weer een sociale gemeenschap worden. Terug naar het nabuurschap. Nu denken veel mensen nog: ach, niet mijn pakkie-­an, de zorg is vies, slecht betaald en ik ga d’r ook niet meer voor klappen. Totdat je op een dag zelf oud, ziek, eenzaam en hulpbehoevend bent. En dan is het te laat.” 

Bron: V&VN Magazine 4-2022 | Tekst: Pieter Webeling | Beeld: Frank Ruiter

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)