Genoeg bedden, te weinig mensen - personeelstekort in de obstetrie

  • 26 november 2019
  • Nieuwsbericht
  • Personeelstekort
  • Voortplanting, Obstetrie en Gynaecologie
Obstetrie Personeelstekort Ziekenhuis

Nee moeten verkopen aan een vrouw die moet bevallen. “Dat druist in tegen alles waar je in de zorg voor staat.” Personeelstekorten leiden tot pijnlijke situaties. Hoog tijd voor oplossingen, vinden obstetrieverpleegkundigen Sandra Brooijmans en Tessa Möring.

Afgelopen jaar moesten we structureel bedden sluiten omdat we te weinig personeel hebben”, vertelt Tessa Möring, teamleider Verloscentrum Amsterdam UMC, locatie AMC. “Het is heel naar om nee te verkopen. Maar anders raken collega’s overbelast. Of krijgt een barende of net bevallen vrouw niet genoeg zorg.”

Het gebeurt steeds vaker: vrouwen die niet kunnen bevallen in het ziekenhuis van hun keuze – ook niet als ze een medische indicatie hebben voor een ziekenhuisbevalling. Daarnaast komt het voor dat moeders voor hun bevalling naar een ziekenhuis verder van huis moeten omdat er op de neonatologieafdeling geen plaats is voor hun pasgeboren baby die extra zorg nodig heeft. De reden is niet onvoldoende bedden, maar onvoldoende personeel op de obstetrie- en neonatologieafdelingen. Daardoor zijn sinds begin 2018 vijf (van de toen nog tachtig) afdelingen voor acute verloskunde gesloten.

Personeelstekorten: het is vervelend voor de patiënten, maar ook voor verpleegkundigen. Door de hoge werkdruk kunnen ze niet altijd de zorg leveren die ze zouden willen geven. Tessa Möring ziet de gevolgen in haar ziekenhuis. Als de kraamafdeling soms gedwongen wordt ingehuisd bij verloskunde kunnen partners niet blijven slapen. Of er moeten meerdere vrouwen op één kamer liggen. “Dat is wel het laatste wat je wilt als je net bevallen bent. We merken dan ook dat veel (aanstaande) moeders het lastig vinden om er mee om te gaan.”

“Gelukkig zijn er veel ziekenhuizen in de regio Amsterdam en zijn er meerdere uitwijkmogelijkheden. Bovendien hebben we in Amsterdam een acuut zorgportaal. Daarin zien eerstelijns verloskundigen welk ziekenhuis nog plaats heeft. Dan kunnen ze gerichter bellen. Dat werkt goed, als iedereen het portaal tenminste trouw invult.”

De afdeling neonatologie is ook regelmatig onderbezet. Tessa: “Vaak kunnen we geen nieuwe opnames meer aan. Soms moet iemand die al weken bij ons ligt op de high care ineens naar Rotterdam om daar te bevallen. Dat voelt echt niet oké, maar het kan niet anders. Patiënten zijn dan wel boos of verdrietig. Meestal vertellen we al bij voorbaat aan een aanstaande moeder die bij ons in zorg is: ‘Houd er rekening mee dat je niet bij ons kunt bevallen, dat we je op het laatste moment moeten overplaatsen.’ Dat druist in tegen alles waar je in de zorg voor staat.”

Nog een gevolg van het personeelstekort: verpleegkundigen voeren soms taken uit die eigenlijk niet binnen hun takenpakket passen. “Dan staan we in de nachtdienst na een bevalling de verloskamer te soppen. Terwijl we het al zo druk hebben. Er moet goed gekeken worden naar extra ondersteunende diensten.”

Eerst beginnen met opleiden

In het Bravis Ziekenhuis in Bergen op Zoom komt het minder vaak voor dat er niet genoeg bedden beschikbaar zijn in het Moeder & Kindcentrum. Daar speelt weer een ander probleem: de gemiddelde leeftijd van de obstetrieverpleegkundigen. Meer dan de helft van hen is boven de vijftig. Dat baart obstetrieverpleegkundige Sandra Brooijmans zorgen. “Binnen tien à vijftien jaar vliegt in één keer een enorme berg kwaliteit en ervaring weg. Er komt wel jonge aanwas maar die heeft nog te weinig kennis. Deze verpleegkundigen doen eerst de opleiding Obstetrie en soms de opleiding Neonatologie high care. Tijdens zo’n opleiding zijn ze veel weg van de afdeling én ze moeten allemaal intensief begeleid worden. Dat kost tijd. Samen met de hoge werkdruk door steeds meer hoog complexe zorg maakt dat moe, wat gemopper in de hand werkt. Niet oké, want van mopperen wordt het allemaal niet beter.” We moeten eerder beginnen met nieuwe collega’s opleiden en begeleiden, vindt Sandra. “Zo krijgen ze nog veel ervaring mee van de ouderen. En nieuwe mensen zouden sneller een vast contract kunnen krijgen, waardoor ze niet na de opleiding zeggen: ‘Bedankt, maar ik ga verder kijken.’”

Wéér iemand inwerken

Het voordeel in de grensstreek is dat ze verloskundigen die zijn opgeleid in België kunnen inzetten als verpleegkundige – zij worden daar tijdens hun opleiding ook als verpleegkundige geschoold. Helaas solliciteren ze, als ze eenmaal zijn ingewerkt, met hun opgedane werkervaring verder als verloskundige. Sandra: “Dan moeten we weer een nieuwe verpleegkundige inwerken.” Meer mensen opleiden is hard nodig, vinden Tessa en Sandra. En die moeten eerst een jaar ‘voorwerken’ om het vak beter te leren kennen. Tessa: “Er zijn veel calamiteiten hier en er is sprake van hoogcomplexe zorg, zoals een vrouw die ineens veel bloedverlies heeft of gaat bevallen van een prematuur kind. Een kind kan overlijden tijdens de geboorte. Dat is heftig, je moet ermee kunnen omgaan. Dat voorwerken is echt nodig om te voorkomen dat mensen tijdens de opleiding uitvallen. Maar misschien is het terug te brengen naar een half jaar.” In het Verloscentrum van de locatie AMC is de nood vaak zo hoog dat iemand die de opleiding doet al volop moet bijspringen in de zorg. Daardoor duurt de inwerkperiode uiteindelijk langer. Terwijl ervaring enorm belangrijk is, want verloskunde wordt steeds meer pathologie. Er liggen tegenwoordig veel aanstaande moeders met vroege pre-eclampsie, een groeiachterstand van de baby en comorbiditeit, zoals zwanger zijn na een levertransplantatie. Tessa: “Gespecialiseerde zorg kost veel tijd. Dat vraagt om goed gekwalificeerd personeel.”

Thuismonitoring

Samen met het VUmc (de andere locatie van Amsterdam UMC) leidt de afdeling van Tessa twaalf tot zestien verpleegkundigen per jaar op. Zij doen een opleiding van anderhalf jaar plus een half jaar Critical Care Obstetrie. “Gelukkig blijven de meesten daarna wel bij ons werken, daarin doen we blijkbaar iets goed. Maar ook omliggende ziekenhuizen moeten meer mensen opleiden, het liefst met flexibele, gespecialiseerde, verpleegkundige vervolgopleidingen. Hopelijk zijn we dan over een aantal jaren met zijn allen uit de zorgen.”

In veel regio’s wordt al hard nagedacht over andere oplossingen. Onder meer door intensievere samenwerking tussen alle disciplines. Zo zijn er prematuren die thuis sondevoeding of fototherapie krijgen met ondersteuning van de verpleegkundige. Vaak nemen kraamverzorgenden zorg over en gaan mensen sneller met ontslag na een keizersnede. Ook thuismonitoring werkt goed, legt Tessa uit. “Zo kunnen we bij een vrouw bij wie de vliezen gebroken zijn thuis een hartfilmpje maken van haar baby. Dat soort oplossingen gaan we in de toekomst vast steeds meer toepassen.”

Vanaf begin 2020 kun je reageren op berichten via het nieuwe verenigingsplatform van V&VN. Wil je nu al een reactie kwijt? Praat mee op social media.

Bron: V&VN Magazine 6-2019 | Tekst: Annemarie van Dijk

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)