Zomerwoord van Jan Hoefnagel

  • 15 juni 2021
  • Nieuwsbericht
  • Ambulancezorg

Beste collega’s,

Onlangs sprak ik een goede vriend waarmee ik sparde over de vraag: “wat is hoog complexe zorg?“. In de kwaliteitskaders gaat het over deze terminologie en daardoor ga je je afvragen wat dit nu daadwerkelijk inhoudt. Is een CVA dat je vaststelt met een FAST-test of het volgen van een protocol dat je al tig keer geoefend hebt – lees reanimatie – daadwerkelijk hoog complex (door o.a. de prestatienorm)? Of zou je mogen stellen dat sommige ‘B-ritten’ complexer zijn, zoals een alleenstaande chronisch zieke patiënt, woonachtig op driehoog, die met ernstige rugpijn door een tumor, nu naar een polikliniek moet. Lastige vraag, maar het zet je aan het denken om je af te vragen wie dan deze laatste patiënt zou moeten verzorgen en of dit thuis verder kan. Het is goed om ons af te vragen wie – met welke opleiding, middelen en ervaring – er nodig zijn om deze patiënt optimale zorg te verlenen. We kunnen ons daarbij de vraag stellen of en waarom ziekenhuiservaring nodig om als verpleegkundige op de ambulance te werken.

Het vak van ambulancezorgprofessional staat aan alle kanten onder druk. De situatie is nu dat er ambulancechauffeurs zijn met verschillende opleidingsachtergronden, dat er meerdere beroepen naast deze chauffeur zitten, dat er meerdere “soorten” MKA-centralisten en dat er solisten zijn zoals de masters. Allen hebben hetzelfde doel voor ogen: er zijn voor onze patiënten en de best mogelijke zorg bieden. De vraag is of het goed is om differentiatie door te zetten, of de kwaliteit van zorg nog steeds geborgd is en of alle patiënten de zorg krijgen die ze daadwerkelijk nodig hebben. Proberen we de patiënt in een protocol te proppen of kijken we hoe we het protocol zouden kunnen gebruiken indien het van pas komt? Geven we daadwerkelijk goede zorg en wat zegt ons verpleegkundig- en ons chauffeurshart als het gaat om de zorg voor patiënten. Anders gesteld: wat is onze identiteit als zorgverlener? Wat willen wij waar maken als het gaat om het echte belang van de patiënt. Laten we bedenken: wij zijn een eigen beroepsgroep met een unieke identiteit, autonome zorgverleners in het ambulancelandschap, met eigen professionele waarden en normen.

Het is zorgelijk om te zien dat er beleidskeuzes gemaakt worden op basis van schaarste in het personeel, opleidingen en materiaal. En nog zorgelijker vind ik dat in een beleidsteam niet iedere laag van de RAV betrokken wordt om de ‘zorg op straat’ te vertegenwoordigen. Worden de collega’s van de zorgambulance net zo goed betrokken als de masters (die ook vaak in een medisch stafbureau zitten)? Wordt beleid dan gemaakt over ons, zonder dat we betrokken zijn? Wordt beleid gemaakt in het belang van de patiënt of in het belang van de organisatie?

Beste collega, graag wil ik je vragen om hier eens over na te denken. Na de zomer wil ik de vakgroepen vragen om – vanuit deze geschetste vraagstukken – input te leveren. Op die manier werken we samen verder aan ons vak. Want, wie zijn we en wat vinden we belangrijk?

Hartelijke groet
Jan Hoefnagel
Voorzitter V&VN Ambulancezorg

Ethan Robertson Syx3uchzjlo Unsplash

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Word net als Esmee lid van V&VN. Kom op voor jouw beroep!